Zoals gebruikelijk in de auto, luisterde ik gisterochtend ook weer naar Radio 1. Daar viel ik midden in een discussie waarin het woord ‘preferendum’ regelmatig viel. D’66 leider Pechtold wordt genoemd als geestelijk vader van het preferendum. Dat is een variant op het referendum, waarbij het niet zozeer gaat om ja of nee zeggen tegen een besluit of voorstel, maar om het uitspreken van een voorkeur tussen een aantal varianten.
In Arnhem wordt zo’n preferendum gehouden over de aanleg van een haven. Je kunt geen nee zeggen, maar als je gaat stemmen moet je kiezen tussen een lange haven, een korte en een haven met een sluis. Tegenstanders van het preferendum noemen dat niet democratisch. Het besluit dàt er een haven moet komen is dan immers al genomen.
Europese grondwet
Voor zover ik het onderwerp op de radio nog kon volgen, ging het over de vraag of er over de nieuwe Europese ‘grondwet’ in de komende tweede instantie ook een preferendum gehouden moet worden. Dat zou moeten gaan over de vraag welke onderwerpen in de grondwet aan de orde moeten komen of in de onderhandelingen door onze vertegenwoordigers in Europa aan de orde moeten worden gesteld. Welke van deze twee insteken het zou zijn is mij niet duidelijk geworden. Wel dat veel luisteraars vonden dat ze in de val waren gelokt, toen de verslaggever ze wat keuzemogelijkheden had voorgehouden en na het antwoord mededeelde dat ze nu in ieder geval vóór stemden.
Bang voor China
Nu is het natuurlijk de vraag of we eigenlijk nog wel een reële keuze hebben, als het gaat om de Europese grondwet. Kan Nederland het zich veroorloven om voor een tweede keer nee te zeggen? Wat voor consequenties zal dat allemaal wel niet hebben? Volgens de meeste commentatoren en politici die zich over dit onderwerp roeren is een ‘nee’ slecht voor ons land. We zetten ons in Europa dan helemaal buitenspel en dat kunnen we niet gebruiken. Allerlei doemscenario’s rond internationale economische ontwikkeling en concurrentie, het ‘gele gevaar’, groeiende werkloosheid, internationaal terrorisme, asielzoekers e.d. passeren de revue. Er wordt flink op de angstreflex ingespeeld, maar een degelijke analyse van onze positie en de gevolgen daarvan heb ik nog niet gehoord.
De burger serieus nemen
Ik heb de vorige keer vóór de grondwet gestemd en zou dat nu weer doen, maar toch ben ik ook voor het uitwerken van scenario’s voor een geïsoleerd Nederland. Angst voor een geïsoleerde positie is de Nederlandse burger moeilijk aan te praten, denk ik. Het zou wel eens averechts kunnen werken en is in ieder geval een slechte raadgever. Scenario’s voorhouden neemt de burger serieus, geeft hem inzicht in de te maken afwegingen en kan het vertrouwen versterken in politieke besluitvorming. Worden wij een plat Zwitserland aan de Noordzee? Wat houdt dat dan in en is dat erg? Opeens krijg ik een visioen, het is nog geen uitgewerkt scenario, maar het realiteitsgehalte is hoog.
Visionair
Naar het schijnt wordt een groot – het grootste – deel van onze wetgeving in Brussel en Straatsburg gemaakt. Stel nu dat wij in ons polder-, moeras- en zandland het weer allemaal zelf moeten gaan doen. Dat zou toch minstens betekenen dat wij een heleboel ambtenaren meer nodig hebben om al die stapels papier te produceren en de uitvoering van ons puur Nederlands beleid te controleren. Omdat ook hier schaaleffecten een rol spelen, zullen de ‘overheadkosten’ voor deze overheid de pan uitrijzen. Het blijkt daarom nodig een andere besturingsfilosofie en –stijl te introduceren. Meer kaderwetgeving, meer verantwoordelijkheid naar de regio’s, minder onbestuurbare ZBO’s, meer ruimte voor het vernieuwde ‘middenveld’ en een minder op beheersing gerichte volksvertegenwoordiging. Alloch- en autochtonen zetten gezamenlijk de schouders eronder, want de uit het buitenland geïmporteerde ondernemingsgeest blijkt wonderwel aan te sluiten bij de toenemende individualiteit van de autochtone jongeren.
De Goeroe
Langzamerhand wordt Nederland in Europa een soort experimentele vrijzone waar de maatschappelijke en economische dynamiek allerlei buitenlandse delegaties aantrekt die het wonder van de ’vierde weg’ komen aanschouwen. Jan Peter Balkenende schrijft al tijdens zijn vijfde kabinetsperiode zijn memoires en trekt de wereld over om lezingen te houden: Nederland is één groot zelfsturend team geworden en JP heeft tijd over. Waar hij komt haalt hij herinneringen op aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Door het ‘Experiment Nederland’ is de VOC-mentaliteit weer (bijna) helemaal terug.
Ik stem geloof ik toch maar ‘nee’.